Reactie kabinet op pensioenakkoord: AOW-leeftijd stijgt minder snel
Bij het nieuwe pensioenakkoord werd het belang van gezond het pensioen halen onderstreept. Nader onderzoek moest uitwijzen óf en hoe dat kan worden gewaarborgd. Na publicatie van het onderzoeksrapport was al duidelijk dat een regeling voor pensioen na 45 dienstjaren juridisch en technisch te ingewikkeld is én zo’n regeling is bovendien geen oplossing voor zware beroepen.
De kabinetsreactie op het gezamenlijke onderzoeksrapport van het ministerie van SZW, de vakbonden en werkgeversverenigingen benadrukt die moeilijkheden, maar het kabinet hecht wel sterk aan het belang van de afspraak dat iedereen gezond moet kunnen werken tot aan het pensioen. Dat is geen eenvoudig vraagstuk.
AOW-leeftijd
Met het afsluiten van het pensioenakkoord hebben werkgevers, werknemers en kabinet ook besproken hoe belangrijk het is dat iedereen gezond het pensioen haalt. De Aow-leeftijd gaat daarom minder snel omhoog. Ook kunnen werknemers voorlopig drie jaar eerder stoppen met werken. Daarnaast zijn er afspraken gemaakt over verlofsparen, duurzame inzetbaarheid en een leven lang leren. Ten slotte is afgesproken te onderzoeken of het mogelijk is om het moment van uittreden onder voorwaarden te koppelen aan het aantal dienstjaren, bijvoorbeeld 45.
De koppeling van het aantal dienstjaren met uittreden onder voorwaarden blijkt onvoldoende oplossing te bieden aan de mensen die bereikt moeten worden. Het onderzoek biedt volgens het kabinet wel aanknopingspunten om dit belangrijke punt verder te brengen met de sociale partners.
Geen overzicht dienstjaren
Zo is van de meeste werknemers geen goed overzicht van het aantal dienstjaren omdat er geen aanleiding was dit centraal goed bij te houden. Ook voor werknemers was er geen reden hun gegevens langer te bewaren dan bijvoorbeeld voor de belastingaangifte nodig was. Zo kunnen er werkenden worden gemist die juist tot de doelgroep behoren. Een dienstjarenregeling kan ook leiden tot ongewenst verschil in behandeling tussen mannen en vrouwen. Vaak hebben vrouwen minder dienstjaren doordat ze een tijd niet werken en vaker in deeltijd werken.
Het kabinet heeft al werk gemaakt van onder meer het langzamer laten stijgen van de AOW-leeftijd, de mogelijkheid voor werkgevers en sectoren om regelingen te maken voor werknemers om eerder te stoppen en versoepelingen voor verlofsparen. De inzichten en uitkomsten van het onderzoek naar een dienstjarenregeling bieden een goede basis om met sociale partners in gesprek te blijven. Het voeren van dat gesprek is aan het volgend kabinet.
Bron: Rijksoverheid