Cyberpesten: dit kun je er tegen doen
De gevolgen zijn enorm. Werknemers die worden gepest, presteren vaak minder goed door een gebrek aan vertrouwen. Op termijn kan pesten leiden tot stress, angst en/of somberheid.
Een werknemer kan besluiten zijn baan op te zeggen, iets wat de werkgever in deze krappe arbeidsmarkt absoluut niet kan gebruiken. In het ergste geval leidt pesten zelfs tot een burn-out. Uitval van een medewerker kan de werkgever zomaar 250 euro per dag kosten.
Wat is cyberpesten?
Steeds vaker vindt pesten of intimidatie plaats via het internet, bijvoorbeeld via de chat of sociale media. Dit noemen we online pesten of cyberpesten.
Cyberpesten kan zich op verschillende manieren uiten.
Een paar voorbeelden:
- Een collega buitensluiten van een whatsappgroep
- Iemand stiekem fotograferen en deze foto delen in de teamapp
- Presentatieslides van een collega bewerken
- Een collega via de mail of chat beledigen of uitlachen
Cyberpesten is vaak extra vervelend, omdat degene die wordt gepest er iedere keer mee te maken krijgt zodra hij of zij ‘online’ komt, bijvoorbeeld bij het checken van de e-mail of groepsapp van het werk. Bovendien is cyberpesten lastiger te signaleren voor een leidinggevende.
De werkgever is verplicht om beleid te maken en (online) pesten op de werkvloer te voorkomen. De preventiemedewerker speelt daarin een centrale rol, aangezien hij of zij directe invloed heeft over de veiligheid, gezondheid en welzijn binnen het bedrijf.
De vraag luidt daarom:
Wat kun je als preventiemedewerker doen om in je bedrijf cyberpesten aan te pakken en te voorkomen?
Vier belangrijke stappen die je kunt ondernemen:
1. Neem het serieus
Het begint allemaal bij het serieus nemen van pesten.
Dat klinkt logisch, maar wat betekent dit in de praktijk voor een preventiemedewerker?
- Lach pesten of meldingen over pesten niet weg
- Zorg dat pesten, intimidatie en discriminatie worden opgenomen in de risico-inventarisatie en -evaluatie (RI&E)
- Onderzoek wat de stand van zaken rondom pesten op dit moment is
- Ga eventueel samenwerking aan met experts
Het is belangrijk om te beseffen dat pesten een onderdeel is van de psychosociale arbeidsbelasting (PSA).
2. Kom in actie
Als preventiemedewerker kun je een actieve rol innemen om pesten binnen de organisatie aan te pakken en te voorkomen.
Dit kun je doen:
- Laat de werkgever duidelijke regels opstellen, inclusief sancties bij overtreding
- Zorg dat de werkgever het verbaal en schriftelijk duidelijk maakt dat pesten (face-to-face en online) niet wordt geaccepteerd op kantoor of op de werkvloer
- Stel een klachtencommissie en klachtenprocedure in
- Geef het goede voorbeeld voor collega’s en kom in actie als zich concrete pestsituaties voordoen
- Ga de dialoog aan en geef inzicht in de schade voor collega’s
3. ‘Bewapen’ de werknemer
Er zijn ook diverse mogelijkheden om de werknemer zelf te wapenen, bijvoorbeeld door middel van een training in weerbaarheid of assertiviteit. Zo’n training kan iemand effectiever en slimmer laten omgaan met pestgedrag. Het uiteindelijke doel is dat iemand die wordt gepest beter voor zichzelf opkomt in een nare situatie, waardoor de negatieve impact kan worden beperkt.
Verder kan veilig leren omgaan met het internet helpen bij het voorkomen van pesten. Denk bijvoorbeeld aan het beheren van je digitale voetafdruk, ofwel het bewust zijn/worden van de sporen die op het internet zijn achtergelaten. Door een rare of gewaagde foto of opmerking online te verwijderen op sociale media, kan pestgedrag mogelijk voorkomen worden.
Daarnaast kan cyberveilig gedrag iemand leren om rare links of bijlagen in e-mails niet te blindelings te vertrouwen, zelfs als de mail afkomstig is van een collega.
4. Zorg voor een vertrouwenspersoon
Een vertrouwenspersoon in de organisatie kan de drempel verlagen om pesten bespreekbaar te maken. Niet iedereen durft een leidinggevende aan te spreken of een collega te benaderen.
Als preventiemedewerker kun je de rol van vertrouwenspersoon meestal uitstekend vervullen. Bij kleinere ondernemingen is het soms wenselijk om te kiezen voor een externe vertrouwenspersoon. Het laten opleiden van een werknemer voor de rol van vertrouwenspersoon is ook mogelijk.
Een vertrouwenspersoon is er in eerste instantie om goed te luisteren en mee te denken met het slachtoffer. Als vertrouwenspersoon ben je een klankbord en bied je de ruimte om emoties te laten uiten.
Daarnaast doe je onderzoek:
- Hoe de relatie is tussen de betrokkenen: is er sprake van een conflict of is er nog een basis van vertrouwen over?
- Wat wil het slachtoffer zelf, bijvoorbeeld een klacht indienen of een training volgen?
- Welke directe oplossingen liggen er mogelijk voor de hand, zoals een verplaatsing naar een andere afdeling of locatie?
Het kan ook goed zijn om een Preventief medisch onderzoek (PMO) te laten doen bij het slachtoffer. De bedrijfsarts gaat dan kijken hoe het is gesteld met de lichamelijke en mentale gezondheid.
De volgende stap is om samen met het slachtoffer een plan van aanpak op te stellen. Daarnaast zorg je voor een stukje nazorg en peil je regelmatig of de situatie is verbeterd. Dit kan bijvoorbeeld iedere twee weken.