Onderzoek naar grenswaarde butadieen verlengt

Belanghebbende bedrijven, branches en deskundigen wordt gevraagd of ze een vaststelling van een waarde op het streefwaardeniveau van 1,3-butadieen van 0,1 mg/m3 over een achturige werkdag haalbaar vinden en op welke termijn dat dan is.

De SER Subcommissie Grenswaarden Stoffen op de Werkplek verlengt het lopende onderzoek naar de haalbaarheid van een publieke grenswaarde voor 1,3-butadieen. Onlangs stapte de FNV uit deze SER Subcommissie. De vakbond vindt dat er decennialang geen vooruitgang op het gebied van veilig werken met kankerverwekkende stoffen wordt geboekt.

De verlenging van het onderzoek naar de haalbaarheid van een publieke grenswaarde voor 1,3-butadieen volgt op verzoeken van verschillende bedrijven en organisaties. Zij gaven de SER Subcommissie Grenswaarden Stoffen op de Werkplek (GSW) twee redenen. Ten eerste heeft een aantal bedrijven meer tijd nodig om de juiste gegevens bij elkaar te krijgen en vervolgens te interpreteren. Ten tweede willen bedrijven met een vestiging in het buitenland de haalbaarheid van een publieke grenswaarde ook spiegelen aan de situaties aldaar. De Subcommissie GSW heeft de verzoeken inmiddels gehonoreerd en de reactietermijn is daarmee verlengt van 28 juli 2022 naar 31 januari 2023.

Streefwaarde 1,3-butadieen

Belanghebbende bedrijven, branches en deskundigen wordt gevraagd of ze een vaststelling van een waarde op het streefwaardeniveau van 1,3-butadieen van 0,1 mg/m3 over een achturige werkdag haalbaar vinden en op welke termijn dat dan is. Het streefwaardeniveau is een gemiddelde concentratie die is afgeleid uit een rapport van de Gezondheidsraad uit 2013. Denken belanghebbenden dat de invoering van de streefwaarde niet haalbaar is, dan wordt ze gevraagd aan te geven welk blootstellingsniveau wél realiseerbaar is en op welke termijn. Zonder bezwaren gaat de SER Subcommissie GSW ervan uit dat de voorgestelde advieswaarde kan worden ingevoerd.

Het andere nieuws over de SER Subcommissie GSW is dat de FNV hier onlangs is uitgestapt. De vakbond vond dat er op het gebied van veilig werken met gevaarlijke stoffen decennialang geen vooruitgang is geboekt. De FNV benadrukt het werken met kankerverwekkende stoffen, zoals asbest, chroom-6 en houtstof.

Gezondheid werknemers

De bond zegt diverse voorstellen te hebben gedaan om de minister van Sociale Zaken effectiever te kunnen adviseren over grenswaarden, maar loopt op tegen een muur van onwil bij veel bedrijven. De FNV vindt dat deze bedrijven het maken van winst boven de gezondheid van werknemers stellen. De vakbond richt de kritiek ook op de Nederlandse Arbeidsinspectie (NLA). Deze is in hun ogen veel te vrijblijvend bij het controleren van bedrijven.

De FNV wil, als onderdeel van de commissie, niet langer als schaamlap dienen voor bedrijven en overheid. De vakbond vindt dat er teveel bedrijven zijn die de absolute verbodswaarde van een gevaarlijke stof meer zien als een vage, vrijblijvende stip aan de horizon. Die bedrijven gokken erop dat ze geen controles krijgen en die kansberekening pakt volgens de FNV goed voor ze uit. Dit komt omdat de NLA het minste van heel Europa controleert.

Onafhankelijke controle

Nu is het nog zo dat de Gezondheidsraad een advies geeft over verbodswaarden en streefwaarden van gevaarlijke stoffen. Daarna adviseert de SER Subcommissie GSW de minister op grond van haalbaarheid wat de wettelijke grenswaarden het beste kan zijn. Die haalbaarheid bepalen feitelijk de werkgevers, zegt de FNV. Volgens de vakbond leveren de bedrijven informatie aan die lang niet altijd deugt.

De FNV heeft voorstellen gedaan om de manier van werken in de commissie te verbeteren. Zo heeft de bond voorgesteld dat er een expertcommissie moet worden opgericht om onafhankelijk te checken, wat echt haalbaar is. Daarnaast wil de FNV dat de NLA gevaarlijke stoffen systematisch gaat volgen en monitoren. Met de voorstellen werd nog niks gedaan. Dat deed de FNV besluiten om uit de SER Subcommissie GSW te stappen.

Bronnen: SER en FNV

Gezondheidsmanagement