Beter meten blootstelling aan schadelijke stoffen mogelijk

Susan Peters ontwikkelde een innovatieve methode om de beroepsmatige blootstelling aan mogelijk schadelijke stoffen te schatten. Deze schattingen worden gemaakt in een zogenoemde ‘algemene populatiestudie’. Aan de hand van deze studies kan de relatie tussen de blootstelling aan een stof en (negatieve) gezondheidseffecten onderzocht worden.

Zeker bij onderzoek naar de risicofactoren van zeldzame ziekten en ziekten waarbij het langere tijd duurt voordat er verschijnselen optreden, zijn studies onder de algemene populatie vaak de enige mogelijkheid.
Tot dusver werd de blootstelling in algemene populatiestudies altijd kwalitatief (wel of niet blootgesteld) of semikwantitatief (geen, lage of hoge blootstelling) bepaald. Een belangrijke reden daarvoor is een gebrek aan gedetailleerde informatie over de blootstelling en werkomstandigheden. Mensen uit de beroepsbevolking kunnen immers in alle mogelijke beroepsgroepen gewerkt hebben.

Tijdens haar promotieonderzoek ontwikkelde Susan Peters een statistisch model dat voor alle mogelijke beroepen een kwantitatieve schatting geeft van het blootstellingsniveau. Ze beschreef deze methode voor blootstelling aan kwartsstof, een stof die longkanker kan veroorzaken. In een internationale studie is met dit model de blootstelling aan kwartsstof voor het gehele arbeidsleven van een individu geschat. Hiervoor zijn de gegevens geanalyseerd van meer dan 17.000 longkankerpatiënten en ruim 21.000 controlepersonen uit Europa en Canada. Van deze personen waren naast de volledige beroepsgeschiedenis ook de rookgewoonten bekend.

Uiteindelijk bleek er een duidelijke relatie te zijn tussen de hoogte van de blootstelling aan kwartsstof en het risico op longkanker. Dit bevestigt resultaten die ook uit eerdere industriespecifieke studies naar voren zijn gekomen. Met haar onderzoek toont Susan aan dat het ook mogelijk is om in studies van de algemene populatie kwantitatieve verbanden te leggen tussen beroepsmatige blootstellingen en gezondheidseffecten. 

Bron: Rijksuniversiteit Utrecht

Gezondheidsmanagement