Duurzame inzetbaarheid in transport en logistiek

Trendrapport 2013

Om meer inzicht te krijgen in trends en ontwikkelingen op het gebied van preventie, verzuim en duurzame inzetbaarheid in de sector transport en logistiek heeft Gezond Transport door Panteia een onderzoek laten uitvoeren onder werkgevers en werknemers in de sector. Dit onderzoek is een vervolg op de in 2009 en 2011 verschenen trendrapporten ‘Arbeidsomstandigheden en verzuim in de sector transport en logistiek’. Met dit trendrapport wil Gezond Transport werkgevers, werknemers en sectorale partijen objectieve informatie verschaffen waarop ze hun beleid en activiteiten op het gebied van preventie en verzuim kunnen baseren.

In deze editie is extra aandacht voor gezondheid en leefstijl. Een ongezonde leefstijl, in het bijzonder overgewicht, is namelijk een belangrijke verklaring voor verzuim. Ter illustratie: het aandeel langdurig verzuim onder werknemers met zwaar overgewicht is bijna twee keer hoger in vergelijking met werknemers zonder gewichtsproblemen.
Ook wordt in deze editie dieper ingegaan op de verschillen tussen kleinere en grotere werkgevers. Uit de trendstudie blijkt dat werknemers in dienst bij kleinere bedrijven minder vaak ziek zijn en vaker worden gewaardeerd door de werkgever in vergelijking met werknemers in dienst bij de grotere bedrijven.

Het complete rapport is hier te lezen. 

Arbeidsrisico’s
De meest voorkomende arbeidsrisico’s in de sector transport en logistiek zijn volgens werkgevers ‘fysieke belasting’ en ‘verkeersveiligheid’. Opvallend is het sterke verband tussen de benoemde risico’s en de bedrijfsomvang. Gemiddeld genomen neemt het percentage werkgevers met risico’s toe naarmate het bedrijf groter wordt. Mogelijk ervaren de kleinere bedrijven minder risico’s en verzuim dan de grotere werkgevers. Anderzijds kunnen werkgevers van kleinere bedrijven minder bewust zijn van de arbeidsrisico’s.

Ook onder werknemers zijn ‘fysieke belasting’ en ‘verkeersveiligheid’ veel genoemde risico’s. Verder worden valgevaar en het werken onder hoge werkdruk vaak genoemd en dan vooral door werknemers bij grotere bedrijven (50 of meer werknemers).

Vaker werkinstructies bij grotere bedrijven
Het aandeel werknemers dat instructies over risico’s heeft ontvangen, is in 2013 ten opzichte van 2011 toegenomen. Ook hier zien we een verschil tussen de grotere en kleinere werkgevers. De werknemers in dienst bij de grotere werkgevers hebben in de praktijk vaker instructies over de risico’s ontvangen dan de werknemers in dienst van de kleinere bedrijven.

Mogelijke maatregelen onbekend
Bijna alle werkgevers nemen maatregelen voor het omgaan met gevaarlijke stoffen. Voor andere risico’s zoals Psychosociale Arbeidsbelasting (PSA), langdurig dezelfde houding en beeldschermwerk ligt het aandeel werkgevers dat maatregelen neemt lager. Voor een deel komt dit doordat de werkgevers ook niet altijd weten welke maatregelen ze moeten of kunnen nemen. Vooral in het micro- en het kleinbedrijf weten werkgevers niet altijd welke maatregelen ze kunnen of moeten nemen.

Preventiebeleid
In 2013 heeft gemiddeld 64% van de werkgevers een risico inventarisatie en evaluatie uitgevoerd. Dit percentage was het laagst bij de microbedrijven (47%) en het hoogst onder het midden- en grootbedrijf (89%). Ongeveer 40% van de werkgevers maakt gebruikt van de digitale branche RI&E van Gezond Transport. Dit aandeel is ongeveer gelijk aan 2011. Ten opzichte van 2009 hebben in 2011 meer bedrijven een Risico Inventarisatie en Evaluatie (RI&E) uitgevoerd, in 2013 treedt stabilisatie op.

Preventiemedewerker: bekendheid neemt toe....
Gemiddeld heeft 60% van de bedrijven een preventiemedewerker aangesteld. Voor de kleinere werkgevers (<20 werknemers) wordt de functie van preventiemedewerker vaak vervuld door de werkgever zelf. De preventiemedewerker is in 2013 iets bekender bij de werk- nemers vergeleken met 2011.

PMO wordt minder aangeboden door werkgevers
Gemiddeld heeft 72% van alle werknemers eens gebruik gemaakt van een PMO. Opvallend is de daling van het aandeel werkgevers dat het PMO aanbiedt. Door één op de vijf werkgevers dat geen PMO aanbiedt, wordt ‘te weinig personeel’ als belangrijkste reden aangedragen. Daarnaast wordt aangegeven dat de werknemers ‘er geen behoefte aan hebben’, het ‘geen prioriteit heeft’, of dat de resultaten ‘niet in de praktijk toepasbaar zijn’.

Persoonlijke Beschermingsmiddelen: 77% gebruikt ze
Ruim driekwart van de ondervraagde werknemers in 2013 geeft aan altijd tot vaak de ter tot beschikking gestelde beschermingsmiddelen te gebruiken. De verschillen tussen de leeftijdsklassen zijn klein. Wel komt naar voren dat de groep tot 30 jaar minder vaak gebruik maakt van deze middelen dan de andere leeftijdsgroepen. Belangrijke redenen om het niet te gebruiken zijn ‘het niet nodig vinden’ of ‘dat het niet verplicht wordt gesteld door de werkgever’.

Privacy waarborging: het sleutelwoord voor vertrouwen
De werknemers zijn enigszins wantrouwend naar de werkgever toe wat betreft preventieve gezondheidsonderzoeken. De zorg bestaat dat gezondheidsgegevens ongewild bij de werkgever of verzekeringsmaatschappijen belanden. Verbetering en behoud van vertrouwen zijn daarom erg belangrijk. Door enkele werknemers worden gezondheidschecks bij de eigen huisarts aangevraagd op eigen initiatief. Vooral de onafhankelijke positie van de huisarts wordt hierin als een sterk punt genoemd.

Verzuim: jongeren vaker ziek, ouderen meer langdurig
Het aantal verzuimdagen is in 2013 ongeveer gelijk aan 2011. Opvallend is het relatief lage verzuim onder werknemers die in dienst zijn bij het microbedrijf. Het aandeel werknemers zonder verzuim ligt in deze klasse boven het gemiddelde en ook het aandeel werknemers met langdurig verzuim (9 dagen of meer) is bij deze deelpopulatie beneden gemiddeld. Ook tussen de leeftijdsgroepen bestaan verschillen. Zo ligt het percentage werknemers met verzuim onder jongeren boven het gemiddelde, maar is het verzuim veelal van kortere duur. Langdurig verzuim komt daarentegen vaker voor onder de oudere werknemers.

Verzuimbegeleiding
Het merendeel van de bedrijven besteedt verzuimbegeleiding uit aan Gezond Transport of een Arbodienst. Ten opzichte van 2011 lijkt er een verschuiving op te treden naar zelfstandig specialisten en de uitvoering in eigen beheer. De inzet van zelfstandigen vindt vooral plaats bij bedrijven vanaf 50 werkzame personen.

Verklaringen voor langdurig verzuim
Het aandeel werknemers dat het afgelopen jaar verzuimd heeft met klachten die (mede) gevolg waren van werk (34%) is afgenomen ten opzichte van de vorige meting in 2011 (40%). De belangrijkste drie oorzaken van verzuim waren achtereenvolgens: 1) Lichamelijk zwaar werk, 2) Werkdruk en stress, en 3) Langdurig dezelfde handelingen verrichten.

Een belangrijke verklaring voor verzuim wordt gevonden in de BMI-waarde van de werknemers. Werknemers met obesitas (BMI > 30) zijn in de praktijk significant vaker langdurig ziek dan werknemers met een goede BMI-waarde (18 – 25).

Gezondheid en leefstijl
Op basis van de BMI-scores komt naar voren dat 19% ernstig overgewicht heeft en 49% een lichte vorm van overgewicht. Het probleem van overgewicht neemt toe met de leeftijd. Vooral onder werknemers van 40 jaar en ouder is het aandeel werknemers met obesitas hoog te noemen.

Gezond doorwerken tot pensioen
Aan zowel werknemers als werkgevers is de stelling voorgelegd waar de verantwoordelijkheid ligt voor gezond blijven werken tot aan het pensioen. Zowel de werknemers als de werkgevers geven aan dat beide partijen ongeveer een gelijke verantwoordelijkheid hebben op dit gebied. 


De helft van de werkgevers oefent invloed uit op de leefstijl van de werknemers
Van de werkgevers oefent 50% invloed uit op de leefstijl van haar werknemers. Bij de kleinere werkgevers is dit aandeel iets lager en bij de grotere werkgevers juist hoger. Een be- langrijke manier waarop invloed uit te oefenen is, is door het onderwerp te bespreken. Een kleinere groep, namelijk 16% van de werkgevers die geen invloed uitoefenen, geeft aan niet te weten hoe ze de leefstijl van de werknemers positief kunnen beïnvloeden.

Van de ondervraagde werknemers ervaart een meerderheid (bijna 80%) geen actieve stimulering door de werkgever op het gebied van gezonde voeding en beweging onderweg. Wel geeft 7% van de werknemers aan dat de werkgever sport en beweging actief stimuleert, al dan niet met financiële bijdrage, en 9% gezonde voeding voor onderweg faciliteert.

Dialoog en betrokkenheid
Ruim vier op de vijf werkgevers heeft aangegeven te overleggen over arbeidsomstandigheden. Het overleg tussen werkgever en werknemers vindt vooral ad hoc plaats. De werknemers kloppen aan bij de leidinggevende als er iets mis is en in overleg wordt gezocht naar een oplossing.

Dialoog agressie en geweld
Van de werknemers in de sector transport en logistiek die te maken hebben gehad met agressie en geweld geeft 62% aan dit niet te melden bij de leidinggevende. Dit aandeel is stabiel vergeleken met 2011 (60%). Een belangrijke reden om het niet melden is dat men vindt dat het niet nodig is (50%), maar ook dat de leidinggevende niets doet met de melding (21%).

Waardering van de werknemer door de werkgever: hoger bij kleinere bedrijven
Van de werknemers in de sector transport en logistiek voelt 60% zich gewaardeerd door de werkgever en ongeveer één op de vijf voelt zich niet gewaardeerd. Opvallend zijn de verschillen qua waardering tussen de verschillende grootteklassen van bedrijven. Werknemers in dienst bij kleinere bedrijven voelen zich vaker gewaardeerd door hun werkgever dan werknemers bij grotere bedrijven.

Arbeidsomstandigheden: 44% van de werknemers merkt verbeteringen
Werknemers zijn de afgelopen jaren meer tevreden over de arbeidsomstandigheden in hun bedrijf. Gemiddeld geeft 44% van de werknemers aan hier tevreden over te zijn. Dit percentage bedroeg 39% in 2011.

Loopbaanontwikkeling
Van de onderzochte bedrijven voert 65% functioneringsgesprekken met hun werknemers. Dit aandeel ligt bij de grotere bedrijven iets hoger en bij de kleinere bedrijven lager. Loopbaangesprekken worden minder vaak gevoerd. Slechts 42% van de werkgevers praat over loopbaanmogelijkheden binnen het bedrijf en 15% over kansen buiten het bedrijf. 

Beleid duurzame inzetbaarheid
Een groep werknemers die aandacht vraagt wanneer het gaat om duurzame inzetbaarheid en gezondheid zijn de oudere werknemers. Deze werknemers hebben vaker moeite bepaalde onderdelen van het werk vol te houden. Gemiddeld voorziet 32% van de werkgevers knelpunten bij het gezond inzetbaar houden van de oudere werknemers. Dit aandeel is lager voor het microbedrijf tot 10 werkzame personen (21%) en hoger voor het midden- en grootbedrijf vanaf 50 werkzame personen (58%). Ruim een derde van de werkgevers die knelpunten voorziet, zegt de knelpunten al ondervangen te hebben en 31% heeft er nog niet over nagedacht.

Door willen werken tot pensioen: 59% 
Aan de werknemers is gevraagd of ze dit werk willen blijven doen tot aan het pensioen. Hierop zegt 59% ja. Dit aandeel loopt op naarmate de werknemer ouder wordt. Onder de jongeren tot 30 jaar is dit aandeel 36% en onder de werknemers van 60 jaar en ouder 83%. Een mogelijke verklaring is volgens de onderzoekers het tekort aan passende alternatieven op de arbeidsmarkt; vanwege de crisis is het vooral van belang de baan te behouden en er zijn weinig alternatieven voorhanden. Een andere mogelijke verklaring is het aantal jaren tot het pensioen. Een medewerker die minder tevreden is over het werk en nog maar 3 jaar door hoeft te werken tot aan het pensioen bevindt zich immers in een heel andere situatie dan een medewerker die zich pas aan de start van zijn loopbaan bevindt. Belangrijke redenen om niet hetzelfde werk tot aan het pensioen te willen doen zijn de fysiek zware eisen en de hoge werkdruk. Dit geldt voor zowel de oudere als de jongere werknemers.

Maatregelen duurzame inzetbaarheid
Aan de werkgevers is gevraagd welke maatregelen zij nemen om hun werknemers inzetbaar te houden tot aan het pensioen. Iets meer dan de helft van de werkgevers geeft aan het werk aan te passen als het te zwaar wordt (58%) of de werknemer minder uren laten maken (45%).

Verzuimpercentage neemt af
Een belangrijke indicator voor duurzame inzetbaarheid zijn de verzuimcijfers. Het gemiddelde verzuimcijfer van Gezond Transport voor heel 2012 (4,05%) is ten opzichte van heel 2011 (4,29%) gemiddeld met 2,4% afgenomen. Wel zijn de oplopende verzuimcijfers onder de oudere werknemers een punt van aandacht. Deze groep werknemers laten namelijk wel een stijging in de verzuimcijfers zien tussen 2012 en 2011
 

Arbeidsomstandigheden zijn verbeterd

Een andere positieve ontwikkeling vond plaats op het gebied van arbeidsomstandigheden. Het aandeel werknemers dat ten opzichte van 2 jaar geleden verbeteringen merkt op het gebied van de arbeidsomstandigheden is toegenomen van 33% in 2009, naar 39% in 2011 en vervolgens 44% in 2013. De arbeidsomstandigheden blijken in de ogen van de werknemers te verbeteren.

Bron: gezondtransport.nl
 

Duurzame inzetbaarheid