SER-commissie wil voorlopige referentiewaarden voor synthetische nanodeeltjes

Sociale partners hebben samen het initiatief genomen om voorlopige referentiewaarden voor te stellen voor het werken met synthetische nanodeeltjes. Deze referentiewaarden kunnen gehanteerd worden totdat er voldoende kennis is om hiervoor grenswaarden vast te stellen.

Dat staat in een advies van de SER-Commissie Arbeidsomstandigheden aan staatssecretaris De Krom van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Over de mogelijke gezondheidseffecten van blootstelling aan synthetische nanodeeltjes is nog weinig bekend. Ook is er te weinig wetenschappelijke kennis beschikbaar om gezondheidskundig onderbouwde grenswaarden af te leiden en vast te stellen. Dit ontbreken van grenswaarden, in combinatie met het uitgangspunt no data, no exposure, betekent dat alle bedrijven maatregelen moeten nemen om blootstelling aan nanodeeltjes te voorkomen. Daarom komen sociale partners met een voorstel voor voorlopige referentiewaarden voor synthetische nanodeeltjes, gebaseerd op het voorzorgsbeginsel. 




Bruikbaar hulpmiddel
De referentiewaarde is een bruikbaar hulpmiddel voor werkgevers om te voldoen aan de wettelijke verplichting inzicht te geven in de aard, mate en duur van de blootstelling. Het is een instrument voor risicomanagement bij het werken met nanomaterialen. De nanoreferentiewaarde is een pragmatisch grensniveau, bedoeld als waarschuwing dat maatregelen nodig zijn. Bedrijven die de voorlopige referentiewaarde overschrijden, moeten meteen actie ondernemen en maatregelen treffen die ervoor zorgen dat blootstelling wordt voorkomen en wordt teruggebracht tot onder het niveau van de nanoreferentiewaarden. Bedrijven die wel onder de voorlopige referentiewaarden voor synthetische nanodeeltjes blijven hoeven geen extra maatregelen te nemen. Zij blijven wel verplicht om de blootstelling aan kleine stofdeeltjes zo laag mogelijk te houden. Overigens bestaan voor sommige kleine deeltjesvormige concentraties in de werklucht wel gezondheidskundige grenswaarden (bijvoorbeeld voor lasrook). Voor die ‘stoffen’ wordt de geldende grenswaarde gehanteerd. 
De voorlopige nanoreferentiewaarde is geen gezondheidskundige waarde en deze mag dan ook niet als zodanig worden gehanteerd. Deze waarde kan daardoor niet garanderen dat blootstelling aan synthetische nanodeeltjes onder dit niveau veilig is. 



Aanbevelingen aan sociale partners
De commissie beveelt de sociale partners aan om de voorlopige nanoreferentiewaarden onder de aandacht te brengen van de werkgevers en werknemers in de bedrijven en het gebruik ervan te stimuleren. Ook beveelt zij aan om branchespecifieke ‘good practices’ te ontwikkelen, die beschrijven op welke wijze veilig en aanvaarbaar met nanomaterialen kan worden gewerkt. Ter borging van de nanoreferentiewaarde en de good practices beveelt de commissie aan beide onder te brengen in de arbocatalogus. De referentiewaarden zullen ook worden opgenomen in het stappenplan van de handleiding Veilig werken met nanomaterialen en publicaties van FNV, CNV en VNO-NCW. 



Aanbevelingen aan de overheid
De commissie beveelt de overheid aan om de nanoreferentiewaarden te hanteren bij bedrijfsinspecties en om bedrijven te adviseren deze referentiewaarden te gebruiken. Ook verzoekt de commissie de overheid te onderzoeken of er, volgens de geëigende procedure, een grenswaarde kan worden vastgesteld voor werkprocesgegenereerde nanodeeltjes: nanodeeltjes die gevormd worden bij sommige elektromotoren en bij verhittings- en verbrandingsprocessen. 



Advies eigener beweging 

Het betreft een advies eigener beweging. Het is een initiatief van de sociale partners en als zodanig een vervolg op het advies Veilig omgaan met nanodeeltjes op de werkplek uit 2009. De tekst is ook in het Engels beschikbaar.


Download hier het volledige advies.

Bron: SER

 

Beleid en overheid