Bij een chemisch bedrijf kruipt een medewerker in een pijp om te kijken of zijn laswerk goed genoeg is. De pijp is echter gevuld met formeergas (Argon) en dus zuurstofarm. De man komt te overlijden. Had hij de veiligheidsinstructies goed gelezen, dan had dit waarschijnlijk voorkomen kunnen worden.
Dit praktijkvoorbeeld laat zien welke gevaren kunnen ontstaan op de werkvloer door onvoldoende taalbeheersing, zowel van Nederlandse als buitenlandse werknemers. Stichting Lezen & Schrijven helpt bij de aanpak van laaggeletterdheid. Marlies Olthuis, themamanager bij de stichting: ‘Laaggeletterdheid is een serieus probleem op de werkvloer. Zo'n half miljoen werknemers in Nederland is functioneel analfabeet: ze hebben moeite om een tekst te lezen of te begrijpen. Uit promotieonderzoek van Paul Lindhout (*) is gebleken dat bijna 10% van de bedrijfsongevallen ontstaat naar aanleiding van een taalprobleem. Hij constateerde dat het taalniveau van werkinstructies vaak te hoog is en niet aansluit bij het taalniveau van de gebruiker. In sommige sectoren zijn teksten vervangen door symbolen. Maar als een proces verandert, heb je weer andere symbolen nodig. Lezen blijft toch het belangrijkst. Het is en-en.’
Leren lezen is de oplossing
Lezen is een essentiële vaardigheid om te kunnen meedraaien in de maatschappij. ‘Ons doel is dat mensen echt gaan leren lezen en schrijven’, verklaart Olthuis. ‘Wij geven geen cursussen, wij verwijzen door naar instanties die cursussen lezen en schrijven geven. Wij zijn aanjager. Wij weten hoe je laaggeletterdheid kunt herkennen (bijvoorbeeld met herkenningswijzers die op de website van de stichting staan). Maar wij weten ook waar de experts zitten en hoe wij daar op kunnen aanhaken. We werken samen met vragende en aanbiedende partijen: bedrijven, onderwijs, ondernemers, ontwikkelaars van lesmateriaal.’
Vindplaatsen
De stichting noemt zelf vier belangrijke 'vindplaatsen' van de laaggeletterde burger.
In het bedrijfsleven komen laaggeletterden in de problemen omdat ze geen werkroosters, personeelsfolders of veiligheidsvoorschriften kunnen lezen.
In de gezondheidszorg kunnen taalproblemen gevaren opleveren bij het toedienen van medicijnen. Maar laaggeletterden melden zich ook vaker als patiënt.
Organisaties die met kinderen werken, hebben een dubbele rol. Scholen, kinderopvang, peuterspeelzalen en consultatiebureaus dragen zelf bij aan de taalontwikkeling van kinderen en zij kunnen jonge ouders wijzen op het belang van lezen en voorlezen. Olthuis: ‘Een beetje lezen verrijkt je woordenschat al enorm. Wie een kwartier per dag leest, komt zo'n miljoen woorden per jaar tegen.’ Maar ook het taalniveau van werknemers in deze sector kan te laag zijn, waardoor zij de voorbeeld- en voortrekkersrol niet goed kunnen vervullen. Die mensen hebben dus ook baat bij een cursus.
Gemeenten hebben ook een dubbele rol: ze zijn werkgever, en ze krijgen mensen met taalproblemen aan het loket.
Ingewikkeld taalgebruik
Onze wereld staat bol van taal. Zelfs een eenvoudig product gaat vaak al vergezeld van een uitgebreide handleiding. Op de werkvloer wordt veilig werken bevorderd door nauwkeurig te beschrijven wat je wel en niet moet doen met gevaarlijke apparatuur of chemicaliën. Wie niet goed kan lezen, heeft hier dus een probleem. Bedrijven kunnen hier zelf al wat aan doen, vindt Olthuis. ‘De helft van de veiligheidsvoorschriften is te ingewikkeld qua taalniveau. Taalexperts onderscheiden zes taalniveaus. Laaggeletterden kunnen nog net uit de voeten met de twee laagste niveaus. Zestig procent van de bevolking zit op de twee middelste niveaus. Maar overheid en bedrijfsleven communiceren vooral op het een-na-hoogste niveau. Hun boodschap komt vaak niet over omdat de teksten te ingewikkeld zijn. De lezer begrijpt het simpelweg niet.’