Arbeidsomstandighedenwetgeving
In 2007 werd de huidige Arbeidsomstandighedenwet van kracht. Een belangrijk verschil tussen de wet van 2007 en eerdere wetgeving is de aandacht voor de manier waarop de regelgeving nageleefd moet worden. In de voorgaande regelgeving was dit geregeld door de relatie tussen wetgeving en uitvoeringsregels, zogenaamde beleidsregels. Door de jaren heen was dit pakket aan beleidsregels in omvang zo toegenomen dat de indruk bestond dat er teveel was dichtgetimmerd op het gebied van arbeidsomstandigheden. Deze indruk voedde de gedachte dat er een te hoge controle- en regeldruk op de ondernemers was die daardoor belemmerd werden in hun concurrentie met onder andere buitenlandse ondernemingen. Er werd een oplossing gezocht om enerzijds de regeldruk af te nemen en anderzijds de branches ruimte geven om in overleg uitvoeringsregels op te stellen voor hun belangrijkste knelpunten. Een nieuw arbo-instrument zag het licht: de arbocatalogus.
De structuur van de arbeidsomstandighedenwet
De arbeidsomstandighedenwet van 2007 onderscheidt het publieke domein en het private domein.
Het publieke domein is de door de overheid vastgestelde wetgeving en bestaat uit wet, besluit en regeling. Alle drie hebben zij de kracht van een wet. De inhoud van het publieke domein is belangrijk voor de uitvoering door de opgenomen normen, zogenaamde doelvoorschriften, waarin grenswaarden staan. Deze geven een ondergrens voor de veiligheid en gezondheid. Het ene doelvoorschrift is concreter dan het andere en voor arbeidsrisico’s als de Psycho Sociale Arbeidsbelasting (PSA) kunnen geen grenswaarden worden gegeven. Daar komt dan een bespreekverplichting tussen de werkgever en zijn werknemers voor de in de plaats, de agendaverplichting. Om de doelvoorschriften met hun grenswaarden te kunnen bereiken dient het private domein. In dit domein spreken werkgevers en werknemers op brancheniveau af hoe de grenswaarden bereikt kunnen worden. Deze afspraken worden vastgelegd in de arbocatalogus.
De arbocatalogus
De arbocatalogus is een verzameling van afspraken over het bereiken van de doelvoorschriften uit arbeidsomstandighedenwetgeving. De afspraken worden gemaakt tussen werkgeversorganisaties op brancheniveau en werknemersorganisaties zoals de vakbonden. De arbocatalogus heeft geen verplichte vorm en dat biedt de brancheorganisaties en vakbonden de kans om verschillende oplossingen te vinden. Soms hele praktische oplossingen zoals in de arbocatalogus voor de Verpleging, Verzorging en Thuiszorg (VVT) waarbij een opblaasmatras als hulpmiddel voor de voorkoming of beperking van de fysieke belasting bij het overeind helpen van een gevallen zwaarlijvige cliënt. Soms betreft het beleidsmatige voorstellen, zoals in de Arbocatalogus Gemeenten, waarin voorstellen voor PSA - protocollen zijn opgenomen. Natuurlijk komen deze afspraken niet uit de lucht vallen. Vaak zijn bronnen geraadpleegd zoals de oude beleidsregels, Cao’s, arboconvenanten uit de periode dat de WAO – instroom aangepakt werd, NEN-normen en andere bronnen voor arbeidsomstandigheden. Deze bronnen worden geraadpleegd en zo bewerkt dat de oplossing maatwerk kan zijn voor de branche en daardoor het gebruik laagdrempelig. Helaas is er door het technische niveau van de oplossingen soms geen laagdrempelige toepassing mogelijk en is de arboprofessional nodig voor de toepassing. hogere veiligheidskundige (HVK), arbeidshygiënist, arbeids- of organisatiedeskundige of verbetercoach helpen de afspraken van de catalogus in de organisatie te brengen.
Maar een arbocatalogus is en blijft het resultaat van het overleg tussen de sociale partners, werkgevers en werknemers op brancheniveau. Daarom is een toetsing nodig om te beoordelen of de catalogus ook werkelijk het bereiken van de wettelijke doelvoorschriften en grenswaarden ondersteunt. De catalogus wordt getoetst door de Inspectie SZW zodat er betrouwbare middelen in staan die er voor moeten zorgen dat arborisico’s voorkomen of in ieder geval gereduceerd worden.
Waar kijkt de Inspectie SZW naar?
- Is duidelijk voor welke branche de catalogus geldt?
- Is de catalogus ook door de werkgever en werknemers in de branche opgesteld?
- Is de catalogus logisch, begrijpelijk en niet in strijd met de wet?
Is een arbocatalogus goedgekeurd door de Inspectie SZW dan hij gepubliceerd in de verzamelbeleidsregel in de Staatcourant. Wie met een goedgekeurde arbocatalogus werkt, weet dat hij voldoet aan de wettelijke normen en doelvoorschriften voor die onderdelen die in de arbocatalogus staan.
De rol van de medezeggenschap
Wie werkt met een goedgekeurde arbocatalogus, voldoet wettechnisch ook aan wettelijke normen en doelvoorschriften voor die onderdelen, maar er is meer. In de arbeidsomstandighedenwet staat dat een werkgever een preventiemedewerker aan moet stellen en dat diezelfde werkgever met zijn werknemers het arbeidsomstandighedenbeleid moet uitvoeren. In de meeste organisaties zijn preventiemedewerkers aangesteld die zich net als de arbocoördinatoor bezig houden met de uitvoering van het arbeidsomstandighedenbeleid. Deze preventiemedewerker moet dus voor een deel van zijn of haar taak putten uit de branche-instrumenten die in de relevante arbocatalogus opgenomen zijn. Voor een deel, want nagenoeg geen enkele catalogus heeft een inhoud die voor alle mogelijke arbeidsrisico’s een oplossing biedt. De instrumenten die wel opgenomen zijn bieden maatwerk, maar zijn niet altijd de allerbeste oplossing. Een catalogus gaat over de hele branche en de specifieke bedrijfsprocessen van een organisatie kunnen zo zijn dat de instrumenten vanuit de catalogus minder goed passen. Dan kan er voor een andere oplossing gekozen worden omdat de kennis en ervaring op de werkvloer erg belangrijk zijn, zeker bij de uitvoering van een beleid dat moet voorzien in gezondheid en veiligheid.
De ondernemingsraad of VGWM-commissie kan en moet daarom een belangrijke bijdrage leveren aan de uitvoering van het arbobeleid in de onderneming. De preventiemedewerker is wettelijk verplicht om samen te werken met de medezeggenschap. In het bijzonder is deze samenwerking gewenst bij de toepassing van instrumenten vanuit de arbocatalogus. De werkgever heeft ook binnen de uitvoering van het arbeidsomstandighedenbeleid een keuzemogelijkheid en daar moet hij zijn ondernemingsraad om instemming vragen. De preventiemedewerker kan deze instemming samen met de ondernemingsraad of VGW-commissie voorbereiden om zo de besluitvorming eenvoudiger te maken. Daarvoor moet de preventiemedewerker samen met de OR- of VGW-commissie een keuze maken of het branche-instrument vanuit de arbocatalogus bruikbaar is. Belangrijk daarbij is de keuze te maken of het aangeboden instrument ook werkelijk passend is voor het arbeidsrisico in de organisatie. Deze keuze zal de preventiemedewerker samen met de medezeggenschap moet gaan toetsen. De kaders van deze toets worden evormd door de arbeidshygiënische strategie, dit is een in de arbeidsomstandigheden opgenomen wettelijk verplichte hiërarchie van oplossingen.
De volgorde is:
- de aanpak van de bron
- het tegengaan van de overdracht van bron naar mens
- de blootstelling aan de bron tegengaan door niet steeds dezelfde persoon met de bron te confronteren
- het gebruik van persoonlijke beschermingsmiddelen.
In deze hiërarchische benadering verschuift het perspectief van een niet haalbare collectieve aanpak (bron) naar een individuele aanpak (PBM). In aanvulling op de arbeidshygiënische strategie moet gekeken worden of het aanpakken van arbeidsrisico’s technisch mogelijk is, of met de aanpak nog te werken valt en of het financiële aspect binnen de kaders van de bedrijfseconomische houding valt.
Als preventiemedewerker en OR- en VGW-commissie voldoende weten van de werkvloer kunnen ze een beslissing over het advies aan de werkgever geven. In andere gevallen waar er minder of zelfs geen kennis is van de werkplek met het arbeidsrisico is het zinvol om de betrokken werknemers bij het advies te betrekken. Zij hebben ervaringsdeskundigheid en kunnen de toets goed onderbouwen. Naast de juridische en technische eisen helpt het toetsen bij de werknemers op de werkvloer bij de implementatie. Het gekozen instrument wordt eerder als een gezamenlijke keuze gezien en daarom geaccepteerd als eigen oplossing.
Het toepassen van deze middelen valt ook onder het begrip ‘regeling op het gebied van arbeidsomstandigheden’.
Voorbeeld
Een werkgever heeft in zijn onderneming een probleem met fysieke belasting. In het verleden zijn er pogingen gedaan om de zwaarte van de goederen te verminderen. Bronbestrijding is niet verder mogelijk en er moet nog steeds een relatief zware last handmatig verplaatst worden. In de arbocatalogus van de branche zijn afspraken gemaakt om de overdracht van bron naar mens bij fysieke belasting. Er worden drie horizontale tiltafels genoemd. De bestuurder kiest tiltafel Y, omdat dit een lage prijs heeft. Hij vraagt de ondernemingsraad instemming op het voorgenomen besluit om het Y aan te schaffen. Gesprekken met de werknemers op de werkplekken waar de fysieke belasting een rol speelt leert de preventiemedewerker en de ondernemingsraad dat dit geen passende keuze is. De ondernemingsraad raadpleegt de arbocatalogus ook en kiest tiltafel X omdat dit beter bij het werk past. De preventiemedewerker en de ondernemingsraad besluiten de werkgever te adviseren om tiltafel X te kiezen. In de overlegvergadering wordt de bestuurder de overweging van de ondernemingsraad meegedeeld om geen instemming te verlenen aan tiltafel Y en neemt de ondernemingsraad het initiatief om tiltafel X in te voeren. In goed overleg neemt de bestuurder het eerdere voorgenomen besluit terug en neemt een nieuw voorgenomen besluit om tiltafel X aan te schaffen. De ondernemingsraad geeft hier wel instemming op.
In het voorbeeld gaat het erg goed. Werkgever, preventiemedewerker en ondernemingsraad hebben hun verantwoordelijkheid voor goed arbobeleid genomen en de arbocatalogus is gebruikt bij het maken van de keuze. Dit is belangrijk omdat er ondanks afspraken op brancheniveau, de werkgever toch aan de ondernemingsraad instemming moet vragen om (een deel van) zijn arbeidsomstandighedenbeleid uit te voeren.
Is de arbocatalogus nu de oplossing voor alle arbeidsrisico’s? Nee, en dat is maar goed ook. Allereerst staan niet alle oplossingen in de arbocatalogi, en het gaat in de meeste catalogi maar om een klein aantal belangrijke risico’s. Maar ook al staat er wel een oplossing in de catalogus, dan kunnen werkgever en preventiemedewerker samen met de ondernemingsraad kiezen voor andere, beter passende oplossing. Juist in die gevallen is de samenwerking tussen preventiemedewerker en de ondernemingsraad in het bijzonder geboden.