Gezondheidsmanagement - Preventie

Biomonitoring bij kleinschalige (chemische) incidenten

 

 

Het RIVM heeft een richtlijn ontwikkeld om te beoordelen of  mensen die door een incident aan chemische stoffen zijn blootgesteld (biomonitoring) onderzocht dienen te worden. Het RIVM heeft de richtlijn met de GGD'en opgesteld; de GGD wordt standaard bij incidenten met chemische stoffen ingeschakeld. Na een dergelijk incident ontstaat vaak de vraag hoeveel personen daadwerkelijk aan specifieke stoffen zijn blootgesteld en in welke mate. Een meting in bloed, urine of uitgeademde lucht kan dit bevestigen.

Voordelen biomonitoring
Deze metingen leveren een aantal voordelen op ten opzichte van metingen van stoffen in de lucht. Zo wordt duidelijk welke stoffen, en in welke mate, door het lichaam zijn opgenomen.

Een ander voordeel is dat hiermee, indien relevant, het totaal aan stoffen dat tijdens een incident uit verschillende bronnen is vrijgekomen, in het lichaam kan worden gemeten. Ook zijn inwendige blootstellingen beter in verband te brengen met eventuele gezondheidsklachten.

Benodigdheden voor biomonitoring
De richtlijn maakt duidelijk bij welk type stoffen biomonitoring kan worden uitgevoerd. Afhankelijk van de stofeigenschappen zijn namelijk niet alle stoffen terug te vinden in het lichaam. Daarnaast is aangegeven welke informatie nodig is om het onderzoek technisch en logistiek uit te kunnen voeren. De richtlijn kan de GGD ook ondersteunen bij de (crisis)communicatie. Dit omvat adviezen aan het bevoegd gezag over de gezondheidsrisico's en benodigde maatregelen en onderzoek, evenals advies over de informatievoorziening naar betrokkenen. De richtlijn is vooral gericht op kleinschalige chemische incidenten.


De GGD-richtlijn medische milieukunde: Biomonitoring bij kleinschalige (chemische) incidenten kan hier worden gedownload.

Bron: RIVM


Source URL: https://www.werkenveiligheid.nl/preventie/gezondheidsmanagement/biomonitoring-bij-kleinschalige-chemische-incidenten